Noot
gewone vleugelnoot
André van den Boogaart
Nipt in het park, ingang zuid-west Omarmd door de heisa van de stad Staat de Gewone Vleugelnoot te mijmeren Zijn ziel verscholen in de rauwheid van zijn bast Hij zag koetsen met paarden en keurig geklede De teugels vierden het geratel op een draf En de oosterburen stalen onze beelden De Vleugelnoot zweeg blijf van onze herten af Bij de ingang staat hij te waken Standvastig in drie eeuwen aan de poort Hij zag de werkman en de nuttelozen Hij zag het wondermooie en het heel erg verstoord Op de weide zag hij kinderlijk vertier Op hetzelfde gras ‘s nachts de meisjes van plezier Kerels met modder op hun knoken Tolden vroeger nog onder die Ratelpopulier Gerrit reed door het park met een doel Op een dag werd zijn fiets en brood gestolen Hij kreeg toen ook nog een klap op zijn smoel Maar Poels vergaf hem al zijn zonden Het is immers Willems jeugd die hem heeft verpest En zo kende het park vele duistere dingen een aantal vergeven door de Pater En de Ongewone Vleugelnoot bij ingang zuid-west Vergaf de rest André van den Boogaart
Liedversie
Videofragment
Met dank aan Omroep Tilburg
geadopteerd door:
- Cocoon Tilburg
- Q-box
Pterocarya fraxinifolia
Een van de dikste vleugelnoten van Tilburg. Met een fraaie diepgegroefde schors. Door toentertijd deze vleugelnoot en andere bomen met grote kronen te tekenen, zorgde Springer daar voor (enige) donkerte. Voor de wandelaar was er aan het einde van deze ingang, door het naderen van het grasveld, weer licht. Geplant in 1898 of later. Niet te achterhalen. Staat wel op de aanplantlijst van Springer uit 1898. De informatie over de bomen is afkomstig van Joost Werkhoven, rondleidingen monumentale bomen-op-aanvraag Tilburg.